Baasrode en Pieter Bruegel de Oude

Kort vooraf

Kenners weten dat Pieter Bruegel de Oude, een van onze grootste schilders ooit, een tekening van Baasrode had gemaakt. Een aantal Baasrodenaren hebben trouwens kopieën van die rond 1555 gemaakte tekening thuis hangen.

Bart De Bondt, een historicus uit het vlakbij Baasrode gelegen Buggenhout, doet al enkele jaren wetenschappelijk onderzoek naar het verleden van Baasrode en ontdekte massa’s tot heden onbekende gegevens. Ze gaven de geschiedschrijving van de gemeente, de regio en België een extra toets.

IMG_3061

De in volle bloei zijnde Baasroodse School voor Scheepsmodelbouw zet de traditie van scheepsbouw in de gemeente voort, zelfs al is het op schaal. Ze heeft nu al bijna 100 leden en is ook uit buiten onze grenzen in de sector goed gekend. Een succes dat het o.m. te danken heeft aan de kennis van Maurice Kaak, de specialist in de materie. Het heeft de steun van de besturen van de provincie Oost-Vlaanderen en de stad Dendermonde.

Zijn licentiaatsthesis ging over het Baasrode van de negentiende eeuw en de opkomende industrie met vooral dan de scheepsbouw met haar families zoals Van Praet, Van Damme en De Landtsheer, de latere Buggenhoutse brouwers. Een uittreksel uit die thesis met de sociale en politieke rellen eind negentiende eeuw met vooral de bewoners van de proletarische wijk Broekkant verscheen hier eerder en werd veel gelezen.

Die Baasroodse geschiedenis leeft in deze gemeente nu nog voort met de School voor Modelscheepsbouw, het Hof van Peene en het Scheepvaartmuseum. Baasrode koestert gelukkig genoeg zijn verleden.

De Bondt werkt op dit ogenblik aan een boek welke die periode in beeld zal brengen. Daarna komt er normaal ook een boek over het oudere Baasrode met zijn florerende handel, de godsdienstoorlogen en de relatie met Dendermonde. Want Baasrode behoorde binnen Habsburgse staatsbestel tot de Franse definitieve verovering in 1794 en het ermee samengaande revolutionaire elan tot het Land van Dendermonde.

IMG_4098

Het Baasroodse Hof van Peene werd onder impuls van chocolatier Karel Peeters deels heropgebouwd. Een geslaagde restauratie die o.m. de veertiende eeuwse grondvesten toont. Het is deels een woonbouwproject, deels een tentoonstellingsruimte voor de geschiedenis van Baasrode en voor lokale kunstenaars. Nu loopt er een met werk van beeldhouwer Henri De Bruyne, een der uitstekende beeldhouwers uit de regio.

Zeker in Dendermonde en Baasrode was er amper iets over geweten en was er nogal wat foute informatie. Het is de zeer grote verdienste van Bart De Bondt dit uit de nevelen ter tijden te hebben gehaald.

Het toont hoe een nu kleine gemeente van begin dit jaar 6.228 inwoners toen in de zestiende en zeventiende eeuw een toch niet onbelangrijke rol speelde in de economie der Lage Landen, eigendom van de Habsburgse keizers. Het had die welvaart grotendeels te danken aan de ontwikkelingen noordelijker in Antwerpen. Toen een van de voornaamste steden in Europa.

Leuk detail uit dit verhaal is dat Baasrode, ondanks de grote rivaliteit met Dendermonde, een café de Vier Heemskinderen had. De Heemskinderen zijn de berijders van het Ros Beiaard waar de echte Dendermondenaars nu nog steeds smoorverliefd op zijn. Het Ros Beiaard en zijn ommegang zien uitgaan is voor vele stedelingen een hoogtepunt in hun leven. Het gaat tegenwoordig om de tien jaar uit. De volgende ommegang is in 2020.

En dus ook reeds in zestiende eeuw was er in Baasrode een café genaamd de Vier Heemskinderen. Het toont mede de zeer nauwe band ook op dit vlak toen tussen Baasrode en Dendermonde.

Scheepvaartmuseum, Atelier Van Praet, Baasrode

Het merkwaardige Baasroodse Scheepvaartmuseum uitgebouwd rond de vroegere scheepswerven van de families Van Damme en Van Praet toont nog hoe bijna 100 jaar terug men hier schepen bouwde. In de jaren zeventig van de vorige eeuw stopte men met werken en liet men gewoon alles liggen. Wakkere Baasrodenaars met oog voor het erfgoed slaagden er toen in het niet alleen te redden van de sloop maar het ook te laten beschermen. Hier werden ooit zeeschepen gemaakt. Op zeker ogenblik had de gemeente zelfs 9 scheepswerven. Hier het atelier van de familie Van Praet.

In dat café en de vele andere estaminets werd zoals het onderzoek van Bart De Bondt leerde ook veel Dendermonds bier gedronken. Dendermonde had dus ook baat bij een welvarend Baasrode. Voor mensen met wat kennis van economie geen verrassing.

Dit verhaal verscheen gisteren ook in het tijdschrift van Baceroth, de heemkring van Baasrode. Het verschijnt eind januari 2017 ook in het jaarboek van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde.

Willy Van Damme

Pieter Bruegel en Baasrode – Introductie:

Al een lange tijd heeft men in Baasrode weet van het bestaan van een tekening van de Scheldegemeente gemaakt door Pieter Bruegel de Oude[1], ook gekend als de Boerenbruegel omwille van de vele landelijke taferelen die hij afbeeldde en hem ook kenmerken.

Na zijn verblijf in Italië keerde hij vermoedelijk in 1554 terug naar ons land en vestigde zich in Antwerpen waar hij in dienst trad van graveur en uitgever Hieronymus Cock en zijn ‘Aux Quatre Vents’, (De Vier Windstreken) diens uitgeverij van gravures en tekeningen. Deze uitgeverij speelde een belangrijke rol in het verspreiden in de Nederlanden van de Italiaanse schilderkunst uit de periode van de renaissance.

In die periode tot ongeveer 1562 was hij dan ook vooral actief als maker van tekeningen. Pas na zijn verhuis naar Brussel en zijn huwelijk met Mayken Coecke in 1563 zou hij zich ontplooien tot een der ’s werelds grootste schilders.

Diens grote werken dateren dan ook allen van die periode 1562 tot zijn dood in 1569. Zijn tekening van Baasrode dient men dan ook te rekenen tot een werk uit de beginperiode van de man, waarschijnlijk dus gemaakt in afspraak met Aux Quatre Vents, de uitgeverij van kunstschilder en graveur Hieronymus Cock.

In die periode van de zestiende eeuw was de economische relatie tussen Baasrode en Antwerpen zeer intens. Antwerpen was uitgegroeid tot één van Europa’s grootste havens en ook een centrum voor handel en het nieuwe denken dat mede dankzij de boekdrukkunst het levenslicht zag.

Daarbij speelde Baasrode de rol van achterhaven vanwaar men Antwerpse handelswaar met karren naar delen van Brabant, de streek van Aalst en Dendermonde en zelfs tot in Frans-Vlaanderen voerde. Dat Pieter Bruegel Baasrode bezocht en tekende is bijna logisch te noemen.

Dagelijks immers vaarden passagiersschepen tussen beide plaatsen heen en weer; een voorrecht dat slechts enkele andere steden gegeven was. Zelfs de Dendermondenaren waren (met enige tegenzin)[2] verplicht om zich naar Baasrode te begeven vooraleer zich te laten inschepen richting Antwerpen.

Dankzij dit rechtstreekse passagiersveer was het dus vrij simpel voor een Antwerpenaar om een bezoek aan Baasrode te brengen. Zeker vóór de voltooiing van de Brusselse Vaart (1561) was Baasrode van groot belang.

Als achterhaven van Antwerpen had ze in onze streken vooral concurrentie te duchten van de machtige steden Dendermonde, Mechelen en Brussel. Kijken we maar naar de oudste havenalmanak van de Nederlanden (1556), die ons gegevens biedt over dertien belangrijke havens gelegen in onze contreien.

Tussen absolute kleppers als Antwerpen, Amsterdam, Mechelen, Rotterdam, Gouda, Haarlem, Enkhuizen en Dordrecht vinden we er het nietige Baasrode opmerkelijk genoeg weer. In een gelijkaardige almanak uit 1558 vinden we eveneens Baasrode terug tussen negen havens uit de Nederlanden.[3]

Deze studie van historicus Bart De Bondt brengt meer duidelijkheid over die tekening van Bruegel en het Baasrode van toen. Het toont ook hoe dit werk verzeilde in een schilderij die vermoedelijk het werk is van Jan Brueghel de Oude, jongste zoon van Pieter Bruegel. Een schilderij die de intense economische relatie van Antwerpen met Baasrode op Bruegheliaanse wijze belichaamt.

Willy Van Damme

Pieter Bruegel de Oude en Baasrode – Een studie

clip_image002

Pieter Bruegel de Oude, ‘Basrode’. Foto door H. Schneider. (Copyright Staatliche Museen zu Berlin, Kupferstichkabinett, nr. KdZ 5763, Berlijn, Duitsland)

Baasrode heeft het ontzettende geluk zich te kunnen beroepen op een waarheidsgetrouwe tekening van Pieter Bruegel de Oude. Op basis van de stijlkenmerken kan de pentekening vermoedelijk worden gedateerd rond 1555-1556; enkele jaren vóór de verwoestende dorpsbrand van 1558, die met name de scheepswerven, houtzagerijen en handelspanden aan de Schelde in de as legde. Toch kwam de tekening te laat om ons Baasrode op haar hoogtepunt te tonen.

Dendermonde had een aanzienlijk deel van de goederenhandel in 1540 weten te kortwieken,[4] terwijl ook in 1545 een grote dorpsbrand zware schade had aangericht. Hoe dan ook wijst de tekening zonder meer op een welstellend, handeldrijvend dorp.

Aan deze welstand zou pas een einde komen in 1578-1579, wanneer de Tachtigjarige Oorlog het alledaagse leven op gruwelijke wijze wist lam te leggen, de handel als een pudding in elkaar zakte en het platteland grotendeels ontvolkt werd.

De genadeklap werd gegeven bij het krieken van de dag op 15 augustus 1579, wanneer de versterkte dorpskom door een grote Spaansgezinde troepenmacht werd veroverd, in een mislukte maar bijzonder bloedige poging om rebellenleider Willem van Oranje te pakken te krijgen. Honderden soldaten en een onbekend aantal burgers lieten het leven. Wanneer Willem onvindbaar bleek, werd de gehele dorpskom in de as gelegd.

Misschien dachten de soldaten dat de prins van Oranje zich nog ergens in een huis verschool; geen onlogische gedachte aangezien de Spaansgezinde troepen zelfs na hun overwinning nog onder kanonvuur werden genomen door oorlogsschepen die mogelijk deel uitmaakten van de maritieme escorte van de prins was. Hoe dan ook, met den brant van Baserode was het over and out voor alle bouwwerken die we op de pentekening van Bruegel kunnen terugvinden.

Dankzij de tekening krijgen we een blik op de hoge behuizing aan de steenweg vanaf het Hof van Peene tot en met de kerk, alsmede de eerste handelspanden aan de Schelde. De zuidelijkere aanlegkades, de houtzagerijen en scheepswerven, de grote inham van de Vliet en de steenweg met zijn talrijke herbergen en handelspanden zijn minder duidelijk of niet weergegeven.

Verder tellen we maar liefst dertien vaartuigen, waarvan er acht zijn uitgerust met een zeil, alsmede een twintigtal personen op diverse plaatsen. Het dorpscentrum lijkt trouwens net iets te hoog afgebeeld, maar vergeten we niet dat het waterpeil toen een meter lager lag als vandaag, terwijl het tijverschil slechts twee meter betrof tegenover ruim vier meter vandaag.[5]

Een kopie van de originele tekening van Berlijn kan in Londen worden gevonden. Op 25 oktober 1865 werd nog een ‘mooie tekening’ van een zicht op Bastrode door Bruegel openbaar verkocht te Gent, maar het is onduidelijk of deze tekening één van de huidige bekende exemplaren betreft.[6]

clip_image004

Jan Brueghel de Oude, ‘Bassere in Flandre’. (Copyright British Museum, Londen, inventarisnr. RN 1946,0713.148, Verenigd Koninkrijk)

Eerst en vooral hebben we hier een mooie weergave van de gotische kruiskerk met dubbele kruisbeuk en een aanzienlijk hoger koor. Zware steunberen stutten het gebouw. De toren bezit vier kleine hoektorentjes en is bekroond met een zeer lange en slanke gotische naald (hoogte inclusief kruis ruim 45 meter), met bovenaan verschillende ingewerkte dakkapelletjes.

Minder duidelijk is de fraaie afwerking van deze toch vrij nieuwe kerk, welke luxueus was opgevat met een reeks versierde glasramen (o.a. van de schippers), heiligenbeelden, slanke pilaren in witte hardsteen, een horloge, enzovoort.

Geen wonder dat de kerk een tiental jaar later, op 19 februari 1567, een doorn in het oog bleek te zijn van een passerende geuzenvloot, die een raid op het kerkgebouw uitvoerden en het interieur van de gebedsplaats kort en klein sloegen.[7] Een beeldenstorm dus.

Rondom de kerk bevindt zich het kerkhof. Aan de straatzijde is dit niet breed, maar ze strekt zich anderzijds wel uit over een groot gedeelte van het kerkhoofd.[8] De begraafplaats wordt omringd door een dikke muur, voorzien van steunberen.

BPK 45.594

Pieter Bruegel de Oude, ‘Basrode’, detail. (Copyright Staatliche Museen zu Berlin, Kupferstichkabinett, nr. KdZ 5763, Berlijn, Duitsland)

Toegang tot het kerkhof kon men krijgen via openingen aan het koor en aan de ingang. Naast het kerkhof ligt nog een brede strook grond die als weg werd gebruikt. Op de tekening zien we vijf personen op deze weg, terwijl er ook enkele kleine roeibootjes liggen.

Men noemde deze baan in de volksmond ’s Heerenweg, maar het is onduidelijk of deze naamgeving nu verband houdt met de heer van Baasrode of met het kerkhof. De oeverkant werd met aarde en hout verstevigd om zowel de kerk tegen te Schelde te beschermen als te dienen tot kade en transportweg.

Door middel van slagbomen konden tollen worden geheven op de talrijke karren die het kerkhoofd aandeden om goederen te laden en te lossen. Vanaf het midden van de zestiende eeuw moesten periodieke, peperdure herstellingswerken worden uitgevoerd om te vermijden dat ’s Heerenweg – en vervolgens het kerkhof – door de rivier zou worden verzwolgen.

Dat klinkt heel dramatisch, maar we mogen de schurende kracht van de Schelde niet onderschatten. De enorme indijkingswerken die zich eerder op de eeuw voornamelijk in Moerzeke-Kastel hadden voltrokken, wisten de Schelde stroomafwaarts van Baasrode zodanig te vernauwen, dat het wassende water van de Schelde vrij spel kreeg op de oevergebieden tussen grosso modo Baasrode-centrum en Sint-Amands.

De gronden te Sint-Amands werden grotendeels gered dankzij kostelijke indijkingswerken vanaf 1562, maar in het Brielgebied gingen op dramatische wijze vrij plots tientallen hectaren verloren, terwijl dus ook het Baasroodse kerkhoofd zwaar te lijden had.

In een poging de zware onderhoudsuitgaven te recupereren, verleende koning Filips II in 1559 voor de eerste keer de toelating om voor rekening van de kerkfabriek gedurende negen jaar een scheepstol te heffen aan het kerkhoofd.

In tijden van economische voorspoed bracht dit een flinke duit op, maar wegens de relatief korte gunningstermijnen, de langdurige en kostelijke procedures alsmede allerlei beroepsmogelijkheden beschikte Baasrode de komende eeuwen slechts gedurende de helft van de tijd over een dergelijk tolrecht.

Daar komt dan nog bij dat de tolverpachting weinig opbracht in tijden van oorlog en tegenspoed, terwijl het kerkhoofd sowieso gedurig zware investeringen vereiste. In de vroegere geschiedschrijving werden de kerkkaaien met hun tolrechten beschouwd als een bron van welvaart voor de kerk.

Maar wie de cijfers nagaat kan enkel concluderen dat de kerkfabriek over de jaren heen financieel zijn broek scheurde aan de gevolgen van de ongelukkige inplanting van de kerk. Wanneer later op de zestiende eeuw door alle oorlogsperikelen geen tol werd geheven en de nodige middelen ontbraken om het kerkhoofd te onderhouden, werd de grond op vijftien jaar tijd zodanig weggespoeld dat de hele straat rond het kerkhof inclusief een groot deel van de kerkhofmuur reeds in de Schelde was gevallen.

Nog gevaarlijker was dat toen de ruïnes van de kerk ondermijnd geraakten, de steunberen scheuren vertoonden en de hele constructie begon over te hellen naar de Schelde.[9]

clip_image007

Een model van de Sint-Ursmaruskerk van Baasrode rond 1555

Verder zien we op de pentekening de brede monding van het kleine riviertje de Vliet, welke een lange boogvormige kil vormde aan de noordzijde van het dorp en zo een veilige aanleg- en ankerplaats bood aan de schepen.

Het hoeft niet te verwonderen dat de veer naar Moerzeke hier gevestigd was, pal aan het uiteinde van de weg tussen de ingang van de kerk en het Hof van Peene gelegen. Aan de zuidoostkant van het kerkhoofd waren de belangrijkste aanlegplaatsen van het dorp gevestigd. Het betroffen met hout verstevigde kaaien achter de kerk en de hierop volgende herbergen.

Op de tekening zien we dat er een vijftal beurtschepen zijn aangemeerd; drie ervan zijn goed zichtbaar en een beetje verder liggen er nog enkele aan een andere kade. De grote, hoge stenen gebouwen die zich aan de kaaien bevinden, staan volledig in het teken van de handel. Het zijn typevoorbeelden van stapelhuizen-herbergen en hun aanwezigheid duidt zonder meer op handel en welstand.

Op de tekening zijn er zeker twee zichtbaar, namelijk den Ancker en den Witten Leeuw. Deze laatste herberg bezat een groot afzonderlijk stapelhuis dat zich net naast de herberggebouwen bevond, bereikbaar via een steegje dat breed genoeg was om met wagens en karren te passeren. Het is niet al te duidelijk op de pentekening, maar schepen konden ook achter deze laatste

herberg aanmeren en zeker vanaf de volgende eeuw bevond er zich zowel een brede kil naast het stapelhuis alsmede een licht uitspringende houten (later stenen) kade achter de herberggebouwen.

Eveneens niet zichtbaar maar nochtans aanwezig in de haven is minstens één hijskraan, die ongetwijfeld diende om zware stukgoederen te lossen of te laden. Bijgevolg werden de havenarbeiders van Baasrode toen craenders genoemd.

Handelshuizen als deze op de pentekening laten ons een glimp opvangen van de roemrijke zestiende-eeuwse havenbedrijvigheid, wanneer Baasrode van groote commerschap ende negotiatie [was], versterckt met veele schoone herberghen ende winckels, [met] een menichte van inwoonders van alle plaetsen […].[10]

Er is op deze tekeningen trouwens nog geen sprake van een kleine kil aan het einde van het kerkhoofd, tussen de kerk de handelspanden. Deze werd pas naar de eeuwwisseling toe gegraven, wanneer het veer verlegd werd en hier zijn aanlegplaats zou krijgen. Rechts onderaan dit fragment zien we tenslotte nog twee zij aan zij gelegen (vissers)bootjes en een roeibootje.

clip_image009

Pieter Bruegel de Oude, ‘Basrode’, detail. (Copyright Staatliche Museen zu Berlin, Kupferstichkabinett, nr. KdZ 5763, Berlijn, Duitsland)

In het midden van dit fragment zien we het kasteelhof van de heren Baasrode; het Hof van Peene. Dit indrukwekkende gebouw werd in de vijftiende eeuw door de Halewijns uitgebouwd en maakte vervolgens verschillende bouwfases door. Ten tijde van de pentekening bestond ze grosso modo uit twee of drie hoge, haaks op elkaar staande vleugels, bekroond met zowel een kleine als een grote toren.

Beide torens hadden een spitse bekroning, waarbij er in de grote toren zelfs enkele dakkapelletjes ingewerkt waren. Deze laatste toren moet indrukwekkend zijn geweest, zeker als men weet dat de top van de toren met een hoogte van ongeveer 30 meter bijna even hoog kwam als die van de huidige Baasroodse kerk met haar renaissancekop uit 1677.

Wanneer de verdedigingslinie van het havendorp tijdens de Slag om Baasrode (1579) omtrent het Hof door de Spaansgezinde troepen onder de voet werd gelopen, waren deze laatste troepen er als de kippen bij om het grote bouwwerk te bezetten en de stellingen van de overige verdedigers op een verpletterend musketvuur te trakteren vanuit de talrijke ramen van het gebouw.

In een mum van tijd viel toen de gehele flank van het dorp in Spaanse handen. Na deze bloederige slag werd ook het Hof van Peene in de as gelegd. De kleine toren, vooraan aan de straat gelegen, bleef relatief goed bewaard en werd recent herontdekt en gerestaureerd, de grote toren bleef evenwel geruime tijd in ruïne staan om vervolgens geheel verloren te gaan.

Jammer dat de vele bomen op deze tekening het zicht belemmeren, anders hadden we ook een zicht op de tuin en eventuele behuizing achter het Hof van Peene, evenals een deel van de loop van het riviertje de Vliet en de aanmeerplaats van het veer op Kastel.

Tussen het Hof van Peene en de kerk stonden trouwens beukenbomen, maar ook deze zijn niet te ontwaren op de pentekening. We merken trouwens ook drie hoge huizen op, twee links en één rechts van het kasteelhof.

Twee ervan zijn duidelijk in steen opgebouwd, van de laatste is het bouwmateriaal onduidelijk. Deze gebouwen zijn allen herbergen. Het gaat van links naar rechts vermoedelijk om de Swaene, ’t Gulden Hooft en den Inghel (of ’t Schaeck aan de overkant van de straat).

clip_image011

Pieter Bruegel de Oude, ‘Basrode’, detail. (Copyright Staatliche Museen zu Berlin, Kupferstichkabinett, nr. KdZ 5763, Berlijn, Duitsland)

Het volgende fragment toont ons vooral de Schelde en de Kastelse oever. Er was duidelijk een kunstmatig ‘hoofd’ aangelegd, die niet diende als aanlegplaats maar wel om de stroming te breken en zo de rest van de ingedijkte oeverlanden te beschermen.

Te Baasrode vervulde het ganse kerkhoofd deze functie door haar natuurlijke ligging en had men zoals reeds gezegd geen andere keuze dan noodgedwongen (de kerk stond erop) periodieke herstellingswerken uit te voeren.

Over de volledige Kastelse oever heen werden er door de geschiedenis heen verschillende reeksen van deze riviervernauwende hoofden aangelegd om de indijkingen te beschermen en de bolle oevergebieden naar het zuiden toe door middel van verzanding kunstmatig uit te breiden, tot grote ergernis van de bewoners aan de overkant van het water, die hun landerijen aan de holle oevers stelselmatig onder de golven zagen verdwijnen.

De volledige oeverbewoning van de Nieuwen Briel was tegen de eeuwwisseling door het water verzwolgen, terwijl bijvoorbeeld ook de Buggenhoutse scheepswerf (vermoedelijk op de grens van de Ouden en Nieuwen Briel) toen hoogstwaarschijnlijk al onder de golven was verdwenen.

De gedurige uitbreiding van Kastel en de hieraan gekoppelde afspoeling van het Brielgebied nam over de eeuwen heen zo’n proporties aan, dat de archeoloog die de sporen van de historische haven van den Ouden Briel wil terugvinden ondertussen zowat op Kastels grondgebied mag beginnen graven.

Verder wijzen de vele boten en bootjes op de pentekening erop dat de Schelde toen druk bevaren werd, al kan het natuurlijk altijd zijn dat ze aan de fantasie van Bruegel ontsproten. De aanlegplaats van de veerboot te Kastel is jammer genoeg niet zichtbaar op deze foto; die bevond zich net achter de toch wel opvallende vernauwing van de Schelde.

Geen wonder dat het kerkhoofd van Baasrode doorheen de eeuwen vaak werd uitverkoren als eerste locatie stroomopwaarts van Antwerpen om een militaire brug te bouwen, de rivier toe te palen of om er de vernauwde rivier te controleren met behulp van grof geschut.

clip_image013

Jan Brueghel de Oude, ‘Bassere in Flandre’, detail. (Copyright British Museum, inventarisnr. RN 1946,0713.148, Londen, Verenigd Koninkrijk)

Voor dit fragment is de kopie van betere kwaliteit. Het gaat om een typisch boerenhuis naar toenmalige normen. Links ervan staat een persoon afgebeeld. Opmerkelijk is dat er schijnbaar een oeverweg aan de dijk liep, die vanuit de rechterkant met een boog naar het huisje liep.

Strategisch kon men de ligging van de woonst echter niet noemen; vlak naast de zeer lage oever en juist vóór het begin van de dijk aan de Broekkant. In het verleden mocht dat misschien wel doenbaar zijn, maar de Schelde begon juist in deze periode een waar probleem te vormen voor de oeverbewoners. H

et is dus nog maar de vraag hoeveel jaren dit huis bewoond bleef na deze vastlegging op papier. In 1559 of 1568 vond immers net op deze plaats één van de zwaarste dijkbreuken uit de Baasroodse geschiedenis plaats, met als gevolg dat men de hele dijk diende te verleggen en het gedaan was met de oeverbewoning op lage grond.

clip_image015

Een vereenvoudigde weergave van het noordelijke gedeelte van Baasrode-centrum in de zestiende eeuw. In het rood zijn de gebouwen aangeduid die vermoedelijk zichtbaar zijn op de pentekening van Pieter Bruegel de Oude.

In het kader van een boek over de Baasroodse geschiedenis hebben we het geluk gehad een schilderij terug te vinden, gebaseerd op deze pentekening. Het kan vreemd klinken dat niemand tot dusver de link met Baasrode had gemaakt, maar dat komt omdat de gehele rechterzijde van het canvas toegewijd is aan Antwerpen.

Ondanks dat de schilder via lichtwerking aangeeft dat Baasrode zich veel verder bevond, vloeien beide onderwerpen vlot in elkaar over. Buiten Baasrode-centrum zien we nog de Kastelse oever, de Schelde en een deel van het zijriviertje de Vliet, waarna de oever overloopt in een kade en het Antwerpse gedeelte van het schilderij een aanvang neemt.

We hebben een zicht op een kleine vismarkt ter hoogte van de Kronenburgtoren en in de verte zien we de kerk van de Sint-Michielsabdij en de O.L.V.-kathedraal opdoemen. Ook de bootjes van de pentekening zijn overgenomen in het schilderij.

De twee bootjes die zijn aangemeerd aan de Scheldeoever ten noorden van Baasrode bevinden zich hier evenwel aan de kade te Antwerpen, terwijl het klein bootje aan de voorzijde van de pentekening nu aan het palaveren is met een schipper. Links is dan weer een grote kraak (schip) afgebeeld.

clip_image017

Zicht op het havenbedrijf met vismarkt te Antwerpen. Vissers brengen vis, oesters en mosselen naar de vismarkt. Op de voorgrond links wordt een korf mosselen uit een schip gelost en in een boot gestort. Op de voorgrond rechts onderhandelen kopers over de prijs van de aangevoerde vis. (Havenbedrijf en markt te Antwerpen, anonieme meester, rond 1600. Olieverf op paneel. Copyright museum Fritz Mayer Van Den Bergh museum te Antwerpen, inv. nr. MMB.006)

clip_image019

Detail van het schilderij met zicht op de belangrijkste aanlegkaaien van het kerkhoofd en de kerk. Achter de drie schepen zien we nog een vierde aan een verder gelegen kaai, terwijl links daarvan de mast van een vijfde schip zichtbaar is. Op het schilderij zijn ook een aantal personen weergeven, waaronder schijnbaar ook een ruiter. (Havenbedrijf en markt te Antwerpen, anonieme meester, rond 1600. Copyright museum Fritz Mayer Van Den Bergh museum te Antwerpen, inv. nr. MMB.006)

Het lijkt erop dat het schilderij verband houdt met de vishandel tussen Antwerpen en Baasrode. De gemeente stond voor 1561 immers grotendeels in voor de bevoorrading van vis en schelpdieren voor een groot deel van de Denderstreek, Brussel en geheel West-Brabant, dewelke grotendeels vanuit Antwerpen werden ingevoerd.[11] De vraag is nu: wie heeft dit schilderij vervaardigd, waarom en wanneer?

Helaas kunnen we hier geen sluitend antwoord op geven. Qua stijl geeft het werk geen enkele indicatie een Pieter Bruegel de Oude te zijn, maar daarentegen valt het wel perfect te rijmen met de stijl van Jan Brueghel de Oude en anderen vanaf 1590. Maar toen waren de afgebeelde Baasroodse bouwwerken echter stuk voor stuk vernietigd en vervangen door andere, terwijl ook de vishandel sterk aan belang had ingeboet.

Hoe valt dat nu te rijmen? De reden dient vermoedelijk gezocht te worden in het feit dat er vanaf het einde van de zestiende eeuw een grote industrie bestond in het produceren van schilderijen met anachronistische elementen.

Het toenmalige publiek in de Zuidelijke Nederlanden had een grote interesse in afbeeldingen die meerdere lagen hebben, visuele puzzels, in het herkennen en bespreken van beeldelementen, enzovoort. Al blijft de rode draad Baasrode-Antwerpen-vishandel iets te toevallig, toch kunnen er geen zekerheden ontleend worden aan het schilderij.

Een origineel of een kopie naar een origineel van Pieter Bruegel de Oude lijkt immers uitgesloten, terwijl Jan Brueghel de Oude nu net iemand was die zeer bedrijvig was in het ontlenen van beeldelementen uit het werk van zijn vader.

Jan was daarenboven hoogstwaarschijnlijk in het bezit van de originele pentekening, want ook de kopie van Londen is aan hem toegeschreven. Om al deze redenen is het aannemelijk dat ook dit schilderij van zijn hand is.

Wat de ontstaansgeschiedenis van dit kunstwerk ook is, het belichaamt op duidelijke wijze de onderlinge verbondenheid van Baasrode met Antwerpen en vormt opnieuw een interessante toevoeging aan de boeiende geschiedenis van deze Scheldegemeente.

Bart De Bondt

Met medewerking van Prof. Dr. Manfred Sellink

clip_image021

De huidige Baasroodse kerk geprojecteerd op de pentekening van Pieter Bruegel de Oude.


[1] Pieter Breugel de Oude (geboren 1525-30, gestorven 1569) had naast een dochter twee zonen, Pieter Brueghel de Jonge (1564-1638) en Jan Brueghel de Oude (1568-1625). Om onbekende reden schreven beide zonen hun naam als Brueghel en niet als Bruegel.

[2] De overzet naar Antwerpen mocht “alleenlyck maer geschieden met het convoyschip”, en dat passagiersveer had sinds “smenschen gedenckenisse altijt tot Baesrode gelegen”. Zo ontstond in 1626  nog een juridisch geschil tussen Antwerpen en Dendermonde wanneer Dendermondse goederenschepen sinds enige tijd passagiers meenamen “die hun niet en willen transporteeren naer de prochie van Baeserode”.

Uiteindelijk werd een compromis gesloten door toch toestemming te verlenen aan zwangere vrouwen, kreupelen en zieken. In ruil moest men wel het veerloon betalen aan de konvooischippers. In 1636 werd het geschil definitief opgelost door het instellen van een passagiersveer van Dendermonde op Baasrode.  (Bron: Stadsarchief Antwerpen, Archief Schippersambacht, GA.4313)

[3] COEN, I., De eeuwige Schelde? Ontstaan en ontwikkeling van de Schelde, Waterbouwkundig laboratorium, 2008, pp. 62-65.

[4] De handel op de Dendermondse weekmarkt was omstreeks 1540 al jarenlang sterk ingekrompen omdat de Dendermondse poorters en handelaars in grote getale buiten de stad gingen wonen.

De meesten trokken met name naar Baasrode, waar zich ondertussen de hoofdelementen van de handel richting Antwerpen en Mechelen bevonden, waaronder de algemene stapel en de handel in buitenlandse goederen.

met name het uitsluitend recht van opslag, lading en lossing voor een groot aantal koopmanschappen aan de stad werd toegewezen. De zeer strenge privileges werden later gemilderd door akkoorden met Aalst en Antwerpen.

[5] COEN, I., De eeuwige Schelde? Ontstaan en ontwikkeling van de Schelde, Waterbouwkundig laboratorium, 2008, p. 71.

[6] REGNAUT, E., Catalogue d’une très riche collection d’autographes, d’estampes, de dessins, dl. 5, Gent, Van Doosselaere, 1865, p. 20.

[7] VAN VAERNEWYCK, M., VANDERHAEGEN, F.(ed.), ‘Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en voornamelick in Ghendt 1566-1568’, deel 2, Gent, 1872-1881, p. 129.

[8] Een ‘hoofd’ is een uitsprong in het water, waar doorgaans met schepen aangelegd kan worden of dewelke kunstmatig wordt aangelegd om de kracht van het water te breken. Het Baasroodse kerkhoofd vormde een grote, natuurlijke halfronde vernauwing van de Schelde waar zich de voornaamste kades bevonden. Ze werd vaak omschreven als het ‘hoofd van Baasrode’.

[9] Stadsarchief Dendermonde, Oud kerkarchief parochie Baasrode, nr. 15, rekening van 1594.

[10] Latere getuigenissen van inwoners van Sint-Gillis, Denderbelle en Zwijveke, Grembergen, Sint-Amands, Mariekerke, Buggenhout en Antwerpen. (Stadsarchief Dendermonde, Archief schepenbank Baasrode-Vlassenbroek en van de heerlijke griffie van Sint-Ursmarus-Baasrode, nr. 5, 16 en 221. documenten van maart-april 1663 en mei 1670)

[11] Binnen het Brussels vismijnreglement van 1450 hadden Baasroodse vishandelaars zelfs speciale rechten. Bij de vernieuwing van het reglement in 1517 was daar geen sprake meer van, maar wordt wel duidelijk dat de zout- en zoetwatervis vanuit Antwerpen en Steenbergen (Nederland) per schip naar Baasrode (Schelde) of Mechelen (Dijle/Rupel) werd vervoert, om vanaf daar over de weg met wagens, paarden en mitter hant naar de vismijn te getransporteerd te worden. (Bron: LAURENT, Ch., LAMEERE, L., SIMONT, H., Recueil des ordonnances des Pays-Bas. Deuxième sèrie, 1506-1700, 1893, Brussel, pp. 537-8.)

Naschrift:

Er is nog een link tussen Pieter Bruegel de Oude en het Dendermondse. Zo huwt Anna Brueghel (1620 – 1656) in 1636 met David Teniers II (1610-1690), zoon van David Teniers I, alias de Oude. Van deze hangt er in de Onze-Lieve- Vrouwekerk te Dendermonde een van 1617 daterende triptiek gewijd aan de patroonheiligen van Dendermonde Hilduardis en Christiana. Het schilderij heet De Verheerlijking van  Christus. Het middenpaneel verdween echter in 1914 bij de vernieling door het Duitse leger van de stad.

Anne Brueghel was de dochter van Jan Brueghel de Oude, alias de Fluwelen. De mogelijke schilder van het hier besproken schilderij De Vismarkt. Ze was dus een kleindochter van Pieter Bruegel de Oude en Maeyken Coecke, zelf de dochter van de befaamde Aalsterse kunstschilder Pieter Coecke van Aelst.

De zoon van Anne Brueghel en David Teniers II was de in 1638 geboren David Teniers III (1638-1685). Deze huwde op 4 april 1671 met de Grembergse Anna Maria Bonnarens (1652-1727), dochter van Joos Bonnarens, toen hoofdschepen van het Land van Dendermonde. Uiteraard een man met aanzien, macht en welvaart. Ze hadden vijf kinderen. Ze huwden trouwens in de Onze-Lieve- Vrouwekerk te Dendermonde. Ze konden er dus het werk van grootvader David Teniers I bewonderen.

Het verhaal toont nogmaals de nauwe relaties tussen de toenmalige topkunstschilders. Zo was Pieter Breugel de Oude gehuwd met een dochter van kunstschilder en eerste leermeester Pieter Coecke van Aelst. De kleindochter van Pieter Brueghel huwde dan weeral met een zoon van David Teniers I.

Ook hadden al die kunstschilders de best mogelijke relaties met de rijke kooplui, de kerkelijke autoriteiten en vooral de adel uit die periode. Het waren immers hun opdrachtgevers. Ze leefden in de best mogelijke symbiose, en wars van de politiek.

Als men David Teniers III trouwens doopt gebeurt dat met grootvader David Teniers I en Helena Fourment, de tweede echtgenote van Pieter Paulus Rubbens. Ook was de fameuze Antoon Van Dyck de boezemvriend van Jan Brueghel de Oude, grootvader van David Teniers III. Een Anthony Van Dyck die de meest fameuze leerling was van Pieter Paulus Rubbens.

En van Anthony Van Dyck hangen er twee schilderijen in de Dendermondse Onze-Lieve-Vrouwekerk, de Calvarie en de Aanbidding der Herders, ook gekend als de Kerststal. Twee der topwerken uit zijn tweede Antwerpse periode. Maar daarover later meer.

Willy Van  Damme

Met dank aan Michel Van Driessche.

Bronnen:

  • “Het ‘kasteel van Bonnarens’ op een familieportret van David Teniers III”, Aimé Stroobants, Gedenkschriften 2004, Oudheidkundige Kring Land van Dendermonde, pagina’s 313-317.
  • “Antoon van Dyck, 1599-1999: het portret als passie”, Katlijne Van der Stichelen, tijdschrift Vlaanderen, Jaargang 48, nummer 3, mei-juni 1999.
  • De stamboom van Pieter Coecke van Aelst. http://www.coucke.net/aalstnl/ksfam.htm.
  • “De Dendermondse patroonheiligen Hilduardus en Christiana en hun verering in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Dendermonde”, Aimé Stroobants en Leo Pée, 2004, Vrienden van de Onze-Lieve Vrouwekerk Dendermonde, het Stadsbestuur Dendermonde en de Stedelijke Musea.

 

 

7 gedachten over “Baasrode en Pieter Bruegel de Oude

  1. Beste Willy, bedankt voor de mooie bijdrage van jouzelf en Bart De Bondt over Baasrode. Enige tijd geleden was er sprake om van de Scheepswerven Baasrode een centrum van het varend erfgoed in Vlaanderen te maken. De laatste tijd is het erg stil in het Scheepvaartmuseum. Weet jij iets meer van de plannen van de stad en de provincie ?
    Hartelijk groetend,
    Paul De Leenheer
    Antwoord:
    Enkele nieuwe mensen daar doen er op dit ogenblik prachtig werk, o.a. de restauratie van dat binnenschip Alyv. Verder zijn de werken aan de buitenmuren nu praktisch af en oogt het museum daarom stukken beter. Ook blijft het museum tegen de hoop van enkelen toch bij de provincie en gaat het niet naar het gewest.

    De vragen zijn naar de financiële toestand, de verdere werking van het museum en de toestand rond die botter Rosalie. Het is binnenkort de jaarvergadering van de vzw en de vraag is of we hier eindelijk openheid over gaan krijgen.

    Het probleem is zoals je weet de interne werking en het zeer grote verloop van vrijwilligers door de jaren heen. Zeer veel mensen keerden het museum wegens de interne werking na verloop van tijd de rug toe.
    Je ziet ook nog amper mensen van Baasrode zelf. Wat toch een slecht teken zou moeten zijn.
    Willy Van Damme

  2. Willy,

    In de stamboom van Pieter coucke van Aelst vond ik terug dat de achterkleinzoon van Pieter Breugel de Oude, David (III) Teniers in 1671 te dendermonde getrouwd is met Anna Maria Bonnarens (geboren te Grembergen) http://www.coucke.net/aalstnl/ksfam.htm

    In die zelfde stamboom vind ik ook de schrijfwijzes Breughel,Brueghel en Breghel.

    Nog een leuk weetje: Volksdansgroep Reynout heeft een dans Breugelkermis die gedanst wordt in kledij gebaseerd op de schilderijen van Breugel. http://www.reynout.be/dansprogramma.html

    Met vriendelijke groeten,

    Michel Van Driessche
    9200 Grembergen
    Antwoord:
    Bedankt voor die toevoeging. Ik herinner mij trouwens vaag ooit iets over die zaak te hebben gelezen. Er hangt als ik correct ban ook een werk van David Teniers in de decanale kerk in Dendermonde.
    Ik ga het als een voetnoot laten toevoegen aan het stuk als het verschijnt in het jaarboek van de Oudheidkundige Kring van het Land Van Dendermonde.
    Willy Van Damme

  3. Zijn er geen mannelijke opvolgers van de familie Van Praet?
    Ik heb die scheepswerf nog in werking gezien, rondgeleid door de oudere Van Praet. De familie had ook een staalkabel fabriek, net zoals de “Vaucleroy” familie in Dendermonde die alleen staalkabels en koorden van vlas, hennep, sisal en manilla maakte. Die firma had de naam Vertongen-Goens en had zeer goede betrekkingen met de Chinese mijnen.
    Vertongen-Goens was hier vooral bekend bij de binnenschippers voor de “Derremondse” staalkabel om aan te meren.
    Mercury Traveller
    Antwoord:
    Er zijn nog steeds leden van de familie Van Praet en er was recent een bijeenkomst van hen in het Hof van Peene met daarbij een tentoonstelling rond hun verleden. Een deel ligt ok permanent te bezichtigen.

    De Staalkabelfabriek is enkele jaren geleden gestopt en behoorde niet meer tot de familie Van Praet. Mijn moeder heeft er nog eventjes gewerkt. Ik denk dat de gebouwen afgebroken gaan worden.
    Willy Van Damme

  4. Hallo, wat betreft de stamboom van Pieter Coecke, ik ben deze momenteel aan het bestuderen omdat er her en der fouten stonden in de ‘genealogie Coucke’. Wel zijn de gegevens mbt Pieter Breughel en zijn nakomelingen juist, ik weet nu zelfs dat Pieter Breughel de Oude in Son en Breugel bij Eindhoven werd geboren, en niet in Bree of Breda. MVG, Johnny Couck.
    Johnny Couck
    Antwoord:
    Ten zeerste bedankt voor die informatie. Het zou mij erg plezieren moest U dat hier verder kunnen uitwerken. Er is voor zover ik dit dossier ken altijd veel discussie geweest over zijn geboorteplaats. En dat uitklaren lijkt mij niet onbelangrijk.
    Willy Van Damme

  5. Pingback: Tekening van Baasrode – Bruegel de Oude

  6. Hallo Willy, mijn voorvader Geert Coucke bezat ten jare 1537 een huis te Dendermonde genaamd ‘de Sterre’. Weet u waar dit huis gestaan heeft ? Het zou aan het Belfort gestaan hebben. En hebben er op die plaats molenaars gewoond ? Groetjes, Johnny Couck.

    Antwoord:

    Er waren in die periode op de Grote Markt in Dendermonde twee voorname herbergen, de Ooievaar, op een hoek gelegen naast het stadhuis en nu een hamburgerrestaurant, en rechtover het stadhuis De Sterre. Het was een plek waar de stedelijke notabelen toen na hun vergadering op het stadhuis wel eens gingen eten en drinken. Wat men nog steeds doet.

    De naam Coucke was in die periode een naam die in Dendermonde voorkwam. Waar men nog onderzoek naar moet doen is in hoeverre er een verband is met de gelijknamige familie uit Aalst die de link vormt met Pieter Breugel de Oude. Met andere woorden: Kwam die Geert Coucke uit Aalst of is het omgekeerd en ging een Coucke naar Aalst?

    Wat betreft molens. In normale omstandigheden woonden molenaars om praktische reden toen bij hun molen en dus niet tientallen meters er vandaan. Er waren in Dendermonde toen twee windmolens, op de Greffelinck vlakbij de Grote Markt en wat verder op de Molenberg nu Molenstraat.

    Er waren ook twee watermolens op de Dender, de ene aan wat nu de Papiermolenstraat is en al terug gaat tot de jaren 1200. Dit was een mout en schorsmolen.

    Het was eikenschors nodig voor de bewerking van leder. Er was er ook een aan het Ooien vlakbij wat nu de Ooibrug is richting Aalst/Wetteren en Appels. Maar die lag wel veraf van De Sterre. Met dank aan Aimé Stroobants, alias het stedelijk geheugen en vroeger stadsarchivaris.

    Willy Van Damme

  7. Geert Couck was afkomstig van Aalst, hij was een zoon van Gillis en een achterneef van schilder Pieter Coucke. Er was nog een Geert Coucke fs Hendrik die in 1529 een beiaard kwam leveren aan het Belfort, ik heb een rekening waarop deze Geert met het toenmalige bestuur van Dendermonde een akkoord afsloot om de horloge van het belfort te repareren. Een Marten Coucke woonde in de eerste helft van de 16e eeuw in Dendermonde, hij was schilder, net zoals zijn beroemde broer Pieter. Een Lieven Coucke, kleinzoon van Geert, kwam er huwen met Barbara Calendries. Ik merkte dat hij er genoemd werd als Lieven Coucke alias Muys.

    In de rekening waarin mijn voorvader Geert vermeld werd stond diens huis, ‘ghestaen ende gheleghen inde Ruborch (ik kon de naam niet goed lezen) bij Denremonde ghenaempt de Sterre’. Aangezien zijn broer Joos Coucke te Aalst aan de Werf een watermolen pachtte moet deze Geert wel aan de Dender gewoond hebben. Een andere broer was Inghel Coucke, schipper.

    Johnny Couck

Plaats een reactie